When designing their support systems, Member States may encourage the use of biofuels which give additional benefits, including the benefits of diversification offered by biofuels made from waste, residues, non-food cellulosic material, ligno-cellulosic material and algae, as well as non-irrigated plants grown in arid areas to fight desertification, by taking due account of the different costs of producing energy from traditional biofuels on the one hand and of those biofuels that give additional benefits on the other.
Bij het ontwerpen van hun steunregelingen mogen lidstaten het gebruik aanmoedigen van biobrandstoffen die aanvullende voordelen opleveren, zoals de voordelen van diversificatie ingevolge het produceren van biobrandstoffen uit afval, residuen, non-food cellulosemateriaal, lignocellulosisch materiaal en algen, alsmede niet-geïrrigeerde gewassen die in droge gebieden worden geteeld om woestijnvorming te bestrijden; de lidstaten dienen daarbij rekening te houden met de kosten van het produceren van energie op basis van traditionele biobrandstoffen enerzijds en op basis van brandstoffen die aanvullende voordelen opleveren anderzijds.