(25) Cooperation with non-European third countries developed on the basis of mutual and balanced interests may create added value for the European audiovisual industry in terms of promotion, market access, distribution, dissemination and exhibition of European works in those countries; such cooperation should be developed on the basis of supplementary appropriations and specific arrangements to be agreed upon with the parties concerned.
(25) Samenwerking met niet-Europese derde landen op grond van wederzijdse en evenwichtige belangen kan voor de Europese audiovisuele industrie een meerwaarde opleveren inzake de promotie, de markttoegang, de distributie, de verspreiding en de exploitatie van Europese werken in deze landen; een dergelijke samenwerking moet worden ontwikkeld op basis van aanvullende kredieten en onder specifieke voorwaarden die in overeenkomsten tussen de betrokken partijen moeten worden vastgelegd.