During start-up and shut-down or when the temperature of the combustion gas falls below 850 °C or 1 100 °C as the case may be, Thethe auxiliary burner shall not be fed with fuels which can cause higher emissions than those resulting from the burning of gasoil as defined in Article 1(1) of Council Directive 93/12/EECof 23 March 1993 relating to the sulphur content of certain liquid fuels [44] 5/716/EEC, liquefied gas or natural gas.
Tijdens de inwerkingstelling en de stillegging, en wanneer de temperatuur van het verbrandingsgas tot onder 850 °C of, naar gelang van het geval, 1.100 °C daalt, Er worden geen brandstoffen naar de hulpbrander toegevoerd die hogere emissies kunnen veroorzaken dan bij het stoken van gasolie als omschreven in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad van 23 maart 1993 betreffende het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen [44] 75/716/EEG, vloeibaar gas of aardgas het geval is.