– having regard to Directive 98/44/EC of the European Parliament and of the Council of 6 July 1998 on the legal protection of biotechnological inventions (hereinafter referred to as ‘Directive 98/44/EC’), and in particular Article 4 thereof, which states that plant and animal varieties and essentially biological processes for the production of plants or animals shall not be patentable,
– gezien Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (hierna „Richtlijn 98/44/EG”), en met name artikel 4 daarvan, waarin wordt bepaald dat planten- en dierenrassen en werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren niet octrooieerbaar zijn,