1. The national supervisory authorities, at either national or functional airspace block level, shall draw up performance plans containing targets consistent with the European Union-wide performance targets and the assessment criteria set out in Annex III. There shall be only one performance plan per Member State or per functional airspace block when the Member States concerned decide to elaborate a performance plan at functional airspace block level in application of Article 5(1) and (2).
1. De nationale toezichthoudende autoriteiten ontwikkelen, op nationaal niveau of op het niveau van de functionele luchtruimblokken, prestatieplannen met doelen die consistent zijn met de EU-wijde prestatiedoelen en met de in bijlage III vastgestelde beoordelingscriteria. Er is slechts één prestatieplan per lidstaat of per functioneel luchtruimblok wanneer de betrokken lidstaten beslissen om een prestatieplan op het niveau van een functioneel luchtruimblok vast te stellen overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2.