Where on-the-spot verifications pursuant to point (b) of the third subparagraph of paragraph 2 are carried out on a sample basis for an operational programme, the managing authority, or the relevant controllers in the case of European territorial cooperation objective programmes, shall keep records describing and justifying the sampling method and identifying the operations or transactions selected for verification.
Indien voor een operationeel programma de controles ter plaatse uit hoofde van lid 2, derde alinea, onder b), aan de hand van een steekproef worden verricht, houden de beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs documenten bij waarin de steekproefmethode wordt beschreven en gemotiveerd, en waarin de voor verificatie geselecteerde concrete acties of verrichtingen worden vermeld.