In the case of predominantly negative effects on the market, State funding for audiovisual services would appear proportionate only if it is justified by the added value in terms of serving the social, democratic and cultural needs of society (52), taking also into account the existing overall public service offer.
In het geval van overwegend negatieve effecten op de markt zou de overheidsfinanciering voor audiovisuele diensten alleen evenredig blijken te zijn wanneer deze is gerechtvaardigd door het feit dat deze toegevoegde waarde oplevert in termen van het vervullen van de democratische, sociale en culturele behoeften van de samenleving (52), mede rekening houdende met het bestaande totale aanbod van de publieke omroep.