3. Where, in a Member State, the taking up of the activities referred to in Article 2 or their pursuit under the professional title of the host Member State is made conditio
nal, in addition to compliance with the requirements laid down in Chapter III of this Title and the Annexes hereto or the posse
ssion of a diploma, certificate or other evidence of formal qualifications, on gaining equivalent practical experience during a specified period, the Member State concerned shall recognise as sufficient evidence a certificate by the home Me
...[+++]mber State or Member State of origin showing that the practical experience was gained during an equivalent period in the home Member State or Member State of origin. The certificate referred to in the second subparagraph of Article 56(1) shall be recognised for architects as sufficient evidence within the meaning of this paragraph.3. Wordt in een lidstaat toelating tot de in artikel 2 genoemde werkzaamheden of hun uitoefening onder de beroepsaanduiding van de ontvangende lidstaat niet alleen afhankelijk gesteld van de vraag of voldaan wordt aan de in hoofdstuk III van deze titel en de bijlagen genoemde vereisten of het bez
it van een diploma, certificaat of andere titel, maar ook van de verwerving van dienovereenkomstige praktische ervaring gedurende een bepaalde periode, dan erkent de desbetreffende lidstaat als toereikend bewijsstuk een verklaring van de lidstaat van oorsprong of van vestiging waaruit blijkt dat voldoende praktische ervaring gedurende een dienove
...[+++]reenkomstige periode in het land van oorsprong of vestiging werd verworven. Het in artikel 56, lid 1, tweede alinea bedoelde certificaat wordt voor architecten als toereikend bewijsstuk in de zin van onderhavig lid erkend.