1. Incineration or co-incineration plants must be designed, equipped, built and operated in such a way that the gas resulting from the process is raised in a controlled and homogeneous fashion, even under the most unfavourable conditions, to a temperature of 850°C, as measured near the inner wall or at another representative point of the combustion chamber as authorised by the competent authority, for two seconds.
1. Verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties moeten zodanig ontworpen, uitgerust en gebouwd zijn en geëxploiteerd worden dat, zelfs in de meest ongunstige omstandigheden, het bij het proces ontstane gas op beheerste en homogene wijze wordt verhit tot een temperatuur van 850 °C, gemeten gedurende twee seconden dichtbij de binnenwand of op een door de bevoegde autoriteit toegestaan ander representatief punt van de verbrandingskamer.