All face the same legal problems: establishing the origin of a cultural good, assessing how to account for the legal gap in ownership between 1933 and 1945, defining the applicable jurisdiction, deciding who may be a ‘good faith’ purchaser and what that purchaser’s rights may be, determining if any limitations period should apply etc. Moreover, differences between civil and common law in the Member States lead to different results and cause endless litigation and a legal morass for victims and heirs to looted cultural goods.
In alle zaken zijn dezelfde juridische problemen aan de orde: wat is de origine van het culturele goed, hoe wordt rekening gehouden met de leemte in de geschiedenis van het eigenaarschap tussen 1933 en 1945, welke rechtbank is bevoegd, welke koper was te goeder trouw en welke rechten heeft de koper, is een verjaringstermijn van toepassing, enz. Bovendien leiden de verschillen tussen het continentale recht en de "common law" in de lidstaten tot verschillende resultaten, eindeloze processen en een juridisch moeras voor slachtoffers en erfgenamen die bij zaken met betrekking tot geroofde culturele goederen betrokken zijn.