In its judgment delivered today, the Court points out that the Schengen Borders Code (and, previously, until 13 October 2006, the CISA) establishes a presumption under which, if the travel document of a third-country national does not bear an entry stamp, the competent national authorities may presume that the holder does not fulfil, or no longer fulfils, the conditions governing duration of stay applicable within the Member State concerned.
In zijn arrest van vandaag herinnert het Hof eraan dat wanneer in het reisdocument van een onderdaan van een derde land geen inreisstempel is aangebracht, de bevoegde nationale autoriteiten hieraan op grond van de Schengengrenscode (en voorheen, tot 13 oktober 2006, de SUO) het vermoeden mogen verbinden dat de houder niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake verblijfsduur die in de betrokken lidstaat van toepassing zijn.