4 (a) If no abnormal characteristics are found during the examination referred to in paragraph 2, no abnormal behaviour was observed before killing, and there is no suspicion of environmental contamination, the trained person must attach to the animal body a numbered declaration stating this.
4. a) Wanneer tijdens het in lid 2 bedoelde onderzoek geen abnormale kenmerken worden vastgesteld, er vóór het doden geen abnormaal gedrag is geconstateerd en er geen effecten van milieuverontreiniging worden vermoed, moet de gekwalificeerde persoon een genummerde verklaring waarin dit wordt gestaafd aan het gedode dier bevestigen.