Section 2. 3.2 in Appendix 5 is modified to read: "The piping configuration, flow capacity of the CVS, and the temperature and specific humidity of the dilution air (which may be different from the vehicle combustion air source) must be controlled so as to virtually eliminate water condensation in the system (a flow of 0,142 to 0,165 m2/s is sufficient for most vehicles)".
Punt 2. 3.2 van aanhangsel 5 wordt als volgt gelezen: "De positie van de leidingen, de doorstroomcapaciteit van de CVS alsmede de temperatuur en de specifieke vochtigheid van de verdunningslucht (die uit een andere bron dan de verbrandingslucht van het voertuig afkomstig kan zijn) dienen dusdanig te worden gecontroleerd dat de watercondensatie in het systeem zo goed als geheel wordt geëlimineerd (0,142 tot 0,165 m3/s is voor de meeste voertuigen voldoende)".