It is also self-evident that, since the procedure of denationalisation began in February 2001 (at a time when the main shareholder of the then selling Bank ETVA was the Greek State), the State, as a seller of ETVA to Bank Piraeus, ought to also provide and did actually provide its own guarantee to the purchaser of its shares in ETVA (Bank of Piraeus), regarding the asset that was for sale, i.e. the Shipyards, because the seller had to provide such a guarantee.
Ook spreekt het voor zich dat de Griekse staat, aangezien het privatiseringsproces begon in februari 2001 (een periode waarin de Griekse staat nog de belangrijkste aandeelhouder was van de destijds verkopende partij, ETVA) ook zelf als een van de verkopers van ETVA aan de Bank van Piraeus een garantie met betrekking tot het verkochte, te weten de scheepswerf, moest stellen aan de koper van zijn aandelen in ETVA (de Bank van Piraeus), en dat ook gedaan heeft.