Any adjustment, repair, disassembly, cleaning, or replacement of engine components or systems which is performed on a periodic basis to prevent malfunction of the engine in context with the after-treatment device, shall only be done to the extent that is technologically necessary to assure proper functioning of the emission control system.
Afstelling, reparatie, demontage, reiniging of vervanging van met de nabehandelingsinrichting verband houdende motoronderdelen of systemen welke op gezette tijden plaatsvindt om storingen van de motor te voorkomen, mag alleen worden verricht wanneer dit technisch noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat het emissiebeheersysteem goed functioneert.