This conclusion, accepting the substance of the amendments to the Statute requested, is also consistent with various recent rulings in Community case law. For example, the judgment of the Court of First Instance of 10 April 2002 in Case T-209/00, according to which the Ombudsman doe
s not have the same discretionary power as the Commission with regard to opening infringement proceedings, as he cannot refuse, except on duly justified grounds, to follow up an admissible complaint, or the ruling of the Court of 23 March 2004, in the Lamberts Case C-234/02, according to which the Ombudsman's decisions, while not binding, may give rise to an a
...[+++]ction under Article 288 ECT relating to extra-contractual responsibility.Deze instemming met de verlangde wijzigingen van het statuut strookt bovendien met enkele recente Europese arresten, zoals het arrest van 10/4/02 van het Hof van eerste aanleg in de zaak T-209/00, dat bepaalt dat de Europese ombu
dsman niet dezelfde discretionaire bevoegdheid heeft als de Commissie om een overtredingsprocedure in te stellen "daar hij, behoudens in objectief te rechtvaardigen gevallen, niet kan weigeren gevolg te geven aan een toelaatbare en ontvankelijke klacht", en het arrest van 23/3/04 van het Hof in de zaak Lamberts C-234/
02, dat bepaalt dat hoewel besluiten ...[+++] van de ombudsman niet bindend zijn, zij toch aanleiding kunnen zijn tot een maatregel vanwege niet-contractuele aansprakelijkheid op grond van artikel 288 VEG.