3. Each approved isoglucose or inulin syrup manufacturer shall notify to the competent authority of the Member State in which production took place, before 30 November, the quantities of isoglucose expressed as dry matter or, respectively, of inulin syrup expressed as white sugar equivalent owned by it and stored in free circulation on Community territory at the end of the previous marketing year, broken down into:
3. Elke erkende fabrikant van isoglucose of inulinestroop deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van productie vóór 30 november de in droge stof uitgedrukte hoeveelheden isoglucose, respectievelijk de in wittesuikerequivalent uitgedrukte hoeveelheden insulinestroop, mee die aan het einde van het vorige verkoopseizoen in zijn bezit waren en in het vrije verkeer op het grondgebied van de Gemeenschap waren opgeslagen, uitgesplitst in: