These, for example, include affluence; the young people’s situation; where they live; whether they have an active parental figure close to them, or whether they have no parents close to them; control over the youngsters’ access to the media and the Internet, in other words whether or not their parents exercise any control over whether they can have absolutely free access to the Internet; the level of education given; and the family’s socio-economic level.
Bijvoorbeeld de situatie waarin de jongere verkeert, het milieu waarin hij leeft, het feit dat de ouders daadwerkelijk aanwezig zijn en naast hem staan, of juist niet naast hem staan, de controle over de toegang van jongeren tot de media en het internet, het feit dus dat de ouders al dan niet controle uitoefenen op de vrije toegang van jongeren tot internet, de opvoeding die de jongeren genieten, het sociaal-economisch milieu waar het gezin uit komt.