1. Reiterates its call for exceptional aid to be granted to European forests in order to limit the damage in the short term (rotting and development of parasites such as the bark beetle) and, in the medium term, to promote more sustainable use of European forests; recalls that the Member States are the principal agents of forestry policy;
1. herhaalt zijn verzoek om voor het Europese bos uitzonderlijke steun uit te trekken om op korte termijn de schade (rotting en ontwikkeling van parasieten zoals spintkevers) te beperken en op middellange termijn een duurzamer gebruik van de Europese bossen te bevorderen; wijst erop dat de lidstaten de belangrijkste actoren voor het bosbouwbeleid zijn;