2.1.6. The connecting pipes between the probe, the cooling device, the expansion tank (if required) and the opacimeter shall be as short as possible while satisfying the pressure and temperature requirements described in Annex VII, items 3.8 and 3.9.
2.1.6 . De pijpverbindingen tussen sonde , koelinrichting , expansiereservoir ( indien noodzakelijk ) en de opaciteitsmeter moeten zo kort mogelijk zijn , waarbij moet worden voldaan aan de voorschriften ten aanzien van druk en temperatuur vermeld in de punten 3.8 en 3.9 van bijlage VII .