51. Emphasises that land that is not suitable for cultivation and production must be used, inter alia, for the maintenance of forests, sustainable hunting and fishing and for the enhancement of those activities, in order to prevent it reverting to its wild state and to prevent fire hazards, erosion and a reduction in biodiversity;
51. benadrukt dat gronden, die voor aanplanting en productie ongeschikt zijn, onder meer voor bosonderhoud, duurzame jacht en visserij en de verbetering van deze activiteiten moeten worden benut om verwildering, bosbranden, erosie en het verlies van biodiversiteit te voorkomen;