23. Recognises the fact that the presence of the EAR's Director before the Committee on Budgetary Control, and on a later occasion before the Committee on Foreign Affairs, has been helpful in clarifying certain issues and providing explanations for certain situations which had been of genuine concern to the European Parliament, in particular, the question of the allocation of tasks between the Commission's "deconcentrated" delegations in the region and the EAR's operational centres;
23. erkent dat de aanwezigheid van de directeur van het EAR in de vergadering van de Commissie begrotingscontrole, en later bij de Commissie buitenlandse zaken, heeft bijgedragen tot verduidelijking van bepaalde kwesties en uitleg heeft opgeleverd over bepaalde situaties waarover in het Europees Parlement ernstige zorgen waren ontstaan, met name de kwestie van de verdeling van taken tussen de "gedecentraliseerde" delegaties van de Commissie en de regionale operationele centra van het EAR;