This is understandable, because, alongside tax policy and domestic policy, an independent foreign policy is one of the key features, you might almost say an identifying feature, of national sovereignty. Particularly in the field of foreign, security and defence policy, transferring this sovereignty to a supranational institution is a brave and also a difficult move.
Dat is ook begrijpelijk, want naast het fiscaal beleid en het binnenlands beleid is een soeverein buitenlands beleid een van de hoofdkenmerken – als het ware hét herkenningsteken – van nationale soevereiniteit. Het is moedig, maar ook moeilijk, om deze vorm van soevereiniteit uitgerekend op het gebied van het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid over te hevelen naar een supranationale instelling.