127. Points out that, as the outermost regions lie in areas of the Atlantic and the Indian
oceans and are well placed for observing phenomena, such as those related to weather cycles and vulcanology and, furthermore, that oceanography, biodiversity, environmental quality, management of natural resources, energy a
nd water, genetics, public health, health sciences, new
telecommunications systems and services in these territories are
...[+++]par excellence fields for European research, these regions should be considered when planning future research and development programmes;
127. wijst erop dat aangezien de meest perifere regio's zijn gelegen in gebieden van de Atlantische en Indische Oceaan en gunstig zijn gesitueerd voor het waarnemen van verschijnselen die verband houden met bijvoorbeeld weercycli en vulkanisme, en voorts oceanografie, biodiversiteit, de kwaliteit van het milieu, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, energie en water, volksgezondheid, gezondheidswetenschappen en nieuwe telecommunicatiesystemen en -diensten bij uitstek Europese onderzoeksgebieden vormen, er bij het plannen van toekomstige onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's met deze regio's rekening moet worden gehouden;