As regards Article 11(2), only half of the Member States clearly require that assistance and support should be provided as soon as the competent authorities have an indication or reasonable grounds to believe that the person is a victim of trafficking in human beings (BG, EE, ES, FR, CY, IE, LT, LU, NL, RO, SK, FI and UK).Some Member States have transposed Article 11(2) also by referring to a list of indicators enabling the "reasonable ground" identification of a person as a victim (BG, LT, LU and RO).
Met betrekking tot artikel 11, lid 2, vereist slechts de helft van de lidstaten duidelijk dat bijstand en ondersteuning geboden moeten worden zodra de bevoegde autoriteiten een op redelijke gronden gebaseerde aanwijzing hebben dat iemand het slachtoffer zou kunnen zijn geworden van mensenhandel (BG, EE, ES, FR, CY, IE, LT, LU, NL, RO, SK, FI en UK).Sommige lidstaten hebben artikel 11, lid 2, ook omgezet door te verwijzen naar een lijst van indicatoren die het mogelijk maken om op "redelijke gronden" een persoon als slachtoffer aan te merken (BG, LT, LU en RO).