Should the above requirements not be met with the adjustments indicated in paragraphs 2.1, 2.2 and 2.3, the seat, seat-back and safety-belt anchorages may be adjusted to an alternative position designated by the manufacturer for normal use at which the above installation procedure shall be repeated and the requirements again verified and met.
Indien niet aan deze voorschriften is voldaan nadat de gordel overeenkomstig de punten 2.1, 2.2 en 2.3 is aangebracht, mogen de stoel, de rugleuning en de gordelverankeringen in een door de fabrikant aangegeven alternatieve gebruiksstand worden geplaatst; nadat de bovengenoemde installatieprocedure in deze stand is herhaald, moet opnieuw worden nagegaan of aan de voorschriften is voldaan.