‘household’ means a person living alone or a group of people who live together in the same private dwelling and share expenditure, including the joint provision of the essentials of living; this definition does not cover collective households such as hospitals, care or residential homes, prisons, military barracks, religious institutions, boarding houses or hostels.
1. „huishouden”: een alleenstaande, of een groep personen die samen in dezelfde particuliere woning wonen en hun uitgaven, waaronder die voor de noodzakelijke levensbehoeften, delen; deze definitie omvat geen collectieve huishoudens zoals ziekenhuizen, verzorgings- of andere tehuizen, gevangenissen, kazernes, religieuze instellingen, pensions en herbergen.