(a) appropriate means of protection are provided to restrict operating parameters such as heat input, heat take-off and, where applicable, fluid level so as to avoid any risk of local and general overheating,
a) passende beveiligingsvoorzieningen worden aangebracht om bedrijfsparameters zoals warmtetoevoer en -afvoer en, waar van toepassing, het peil van de stof te begrenzen teneinde alle risico's door plaatselijke of algemene oververhitting te voorkomen;