The exercising of fundamental rights, as acknowledged by the Member States, in the ILO conventions and in the European Social Charter, including the right of negotiation, cannot depend on the uncontrolled discretion of the judge and always come second, because it is based on a legislative source lower down the hierarchy.
De uitoefening van de grondrechten, zoals deze zijn erkend door de lidstaten, de ILO-conventies en het Europees Sociaal Handvest, waaronder ook het recht op onderhandelingen, mag niet afhangen van een ongecontroleerd oordeel van een rechter en telkens op het tweede plan komen, omdat ze is gegrondvest op een in hiërarchisch opzicht lager wetgevingsniveau.