Whereas each Member State in which a service is provided should continue to be able, in the case of providers without an EU service provision card, to make it obligatory to declare, before the entry of the provider concerned into the territory, his intended presence and the service or servi
ces for which he is moving; whereas an obligat
ion to make a prior declaration should enable the Member State in question to take measures in specific cases on grounds of public order, public security or public health, within the limits set by this
...[+++]Directive; whereas each Member State in which a service is provided should also be able to make it obligatory to obtain, after entry, a temporary residence permit if the time required for the services for which the self-employed person is moving exceeds six months out of a period of twelve months; whereas the period of validity of a residence permit should be limited to the period of validity of the EU service provision card on the grounds that the Member State intends to issue a residence permit in accordance with its own rules in the case of residence for a period of more than twelve months; overwegende dat iedere lidstaat waar een dienstverrichting geschiedt in geval van werknemers zonder EU-dienstverrichtingskaart ook in de toeko
mst de verplichting moet kunnen opleggen dat vóór de binnenkomst op zijn grondgebied van de ter beschikking gestelde werknemer in loondienst, diens aanwezigheid en de dienstverrichtingen waarvoor die werknemer ter beschikking wordt gesteld, worden gemeld; dat deze lidstaat dank
zij deze verplichte melding vooraf in een gegeven geval om redenen van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezon
...[+++]dheid binnen de door deze richtlijn gestelde grenzen de nodige maatregelen kan nemen; dat iedere lidstaat waar een dienst wordt verricht, ook de verplichting kan opleggen om zich na binnenkomst een tijdelijke verblijfstitel te verschaffen wanneer, gerekend over een periode van twaalf maanden, met de dienstverrichting(en) waarvoor de zelfstandige zich verplaatst, zes maanden worden overschreden; dat de geldigheidsduur van een verblijfstitel tot die van de EU -dienstverrichtingskaart mag worden beperkt wanneer die lidstaat voor verblijf van meer dan twaalf maanden een verblijfstitel volgens de nationale bepalingen wil afgeven;