2. Where the assessments referred to in paragraphs 1 and 1a identify a potential for the application of high-efficiency cogeneration and/or efficient district heating and cooling whose benefits exceed the costs, Member States shall take adequate measures for efficient district heating and cooling infrastructure to be developed and/or to accommodate the development of high-efficiency cogeneration and the use of heating and cooling from waste heat and renewable energy sources in accordance with paragraphs 1, 3, and 5.
2. Indien op grond van de in de leden 1 en 1 bis genoemde beoordeling wordt vastgesteld dat er potentieel aanwezig is voor de toepassing van een hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en efficiënte stadsverwarming en -koeling waarvan de baten groter zijn dan de kosten, nemen de lidstaten de geschikte maatregelen om een efficiënte infrastructuur voor stadsverwarming en -koeling op te zetten en/of de ontwikkeling van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en het gebruik van energie voor verwarming en koeling uit afvalwarmte en hernieuwbare energiebronnen mogelijk te maken, in overeenstemming met de leden 1, 3 en 5.