For both vehicle-mounted and earth-plate mounted systems the current injection probe is wound in turn around all the wires in the cable harness at 100 ± 10 mm from each connector for the STU's electronic control units, instrumentation modules or active sensors, as illustrated in fig. 2 in Appendix 1.
Zowel bij op een massaplaat gemonteerde systemen als bij in het voertuig gemonteerde systemen moet de stroominjectieprobe beurtelings om alle kabels van de op elke connector aangesloten kabelboom worden aangebracht op een afstand van 100 ± 10 mm van elke connector van de elektronische regelaars van de ATE, instrumentmodules van de instrumentatie of actieve sensoren, zoals aangegeven in fig. 1 van aanhangsel 2.