Operators of large aeroplanes used in commercial air transport, type certified on or after 1 January 1958, shall ensure that each flight or cabin crew member seat and its restraint system are configured in order to provide an optimum level of protection in an emergency landing whilst allowing the occupant's necessary functions and facilitating rapid egress.
Exploitanten van grote vliegtuigen die voor commerciële luchtvervoersactiviteiten worden gebruikt, waarvan het type op 1 januari 1958 of later is gecertificeerd, waarborgen dat alle zitplaatsen van de cockpit- of cabinebemanning geconfigureerd zijn op een manier die een optimale bescherming biedt bij noodlandingen en de die bemanningsleden tevens in staat stellen de nodige functies te vervullen en het toestel snel te verlaten.