14. Underlines that the relationship with Russia, being a major actor in the international system, should, in general, be cooperative rather than confrontational in the long run; is of the view, however, that, in the short and medium term, owing to a lack of trust following Russia’s latest actions, any resumption of cooperation must be based, firstly, on t
he strong strategic reassurance offered by NATO to its eastern members and, secondly, on a change of Russian policy towards Ukraine, in particular the full and unconditional implementation of the Minsk agreements of September 2014 and February 2015 (which apply only to the conflict in
...[+++]eastern Ukraine) and the return of Crimea to Ukraine, thus restoring the status quo ante and the control of the Ukrainian authorities over the country’s territory within internationally recognised borders; 14. beklemtoont dat de relatie met Rusland als invloedrijke speler op het internationale toneel er in het algemeen uiteindelijk een van samenwerking moet zijn en niet een van confrontaties; is daarbij wel van mening dat het gebrek aan vertrouwen ten gevolge van de meest recente acties van Rusland voor de korte en middellange termijn betekent dat hervatting van de samenwerking allereerst gebaseerd moet zijn op de krachtige strategische garanties van de NAVO aan de oostelijke bondgenoten en ten tweede op een verandering in het beleid van Rusland ten aanzien van Oekraïne, in het bijzonder de volledige en onvoorwaardelijke uitvoering van de akkoorden van Minsk van september 2014 en februari 2015 (
die uitsluitend van ...[+++]toepassing zijn op het conflict in het oosten van Oekraïne) en de teruggave van de Krim aan Oekraïne, waardoor de status quo ante en de controle van de Oekraïense autoriteiten over het grondgebied binnen internationaal erkende grenzen worden hersteld;