(a) carrying out an assessment of the passengers prior to their scheduled arrival or departure from the Member State in order to identify any persons who may be involved in a terrorist offence or serious transnational crime, including individuals who may be travelling for the purpose of the perpetration, planning, or preparation of, or participation in, terrorist acts, or the providing or receiving of terrorist training, and who require further examination by the competent authorities referred to in Article 5.
(a) het beoordelen van de passagiers vóór hun geplande aankomst in of vertrek uit de lidstaat, om te bepalen welke personen betrokken zouden kunnen zijn bij een terroristisch misdrijf of bij zware transnationale criminaliteit, met inbegrip van individuen die mogelijk reizen met het oog op het plegen, plannen of voorbereiden van, dan wel het deelnemen aan terroristische daden, of het verstrekken of ontvangen van terroristische training, en het voorwerp moeten uitmaken van nader onderzoek door de in artikel 5 bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten.