In Article 5(2) and (3), the Commission proposes that a restraining or killing trapping method should be considered humane even if one animal in five suffers such indicators as fracture, severance of a tendon or ligament, major periosteal abrasion, severe external haemorrhage or haemorrhage into an internal cavity, skeletal muscle degeneration, ocular damage, spinal cord injury, amputation or death.
In de leden 2 en 3 van artikel 5 stelt de Commissie voor dat levende vallen en letale vallen zelfs dan als "humane" vangmethoden kunnen worden aangemerkt wanneer 20% van de gevangen dieren de volgende indicatorverschijnselen vertoont: breuken, doorsnijding van pezen of gewrichtsbanden, ernstige beenvliesabrasie, ernstige externe en interne bloedingen, degeneratie van skeletale spieren, oogletsels, ruggenmergletsels, amputatie en dood.