whether agronomic and phenotypic characteristics of the genetically modified plant are, except for the introduced trait(s), different to the characteristics of its conventional counterpart and/or equivalent to the reference varieties, taking into account natural variation;
of de landbouwkundige en fenotypische eigenschappen van de genetisch gemodificeerde plant, afgezien van de ingebrachte eigenschap(pen), verschillen van die van de conventionele tegenhanger en/of gelijkwaardig zijn met de referentievariëteiten, rekening houdend met natuurlijke variatie;