a copy of all the proof and circumstantial evidence showing that the requested Member State is responsible for examining the application for international protection, accompanied, where appropriate, by comments on the circumstances in which it was obtained and the probative value attached to it by the requesting Member State, with reference to the lists of proof and circumstantial evidence referred to in Article 22(3) of Regulation (EU) No 604/2013, which are set out in Annex II to this Regulation;
de kopie van alle bewijsmiddelen en indirecte bewijzen op grond waarvan kan worden aangenomen dat de aangezochte lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming, in voorkomend geval vergezeld van verklaringen over de omstandigheden waarin deze zijn verkregen en over de bewijskracht die de verzoekende lidstaat eraan toekent, aan de hand van de in artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde lijsten van bewijsmiddelen en indirecte bewijzen, die in bijlage II bij de onderhavige verordening zijn opgenomen;