4. The traits recorded (for example live weight gain, feed conversion, carcase quality, milk production, milk composition, quality of wool production, reproduction characteristics, fertility, prolificity, viability of the progeny and/or collaterals or any other relevant data) must be stated.
4. Aangegeven moet worden welke kenmerken (b. v. toename van het levend gewicht, voederconversie, karkaskwaliteit, melkproduktie, samenstelling van de melk, kwaliteit van de wolproduktie, voortplantingskenmerken, vruchtbaarheid, worpgrootte, levensvatbaarheid van nakomelingen en/of broers en zusters of andere relevante gegevens) worden geregistreerd.