8. Notes the distinction made by the European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions between atypical and very atypical employment relationships; believes that many forms of atypical employment relationship represent important ways for carers, students and others who rely on short-term contracts and part-time work, for example, to earn extra income; emphasises that it is vital that workers in atypical employment relationships should have minimum rights and be protected against exploitation;
8. wijst op het onderscheid dat door de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden wordt gemaakt tussen atypische en zeer atypische arbeidsverhoudingen; is van mening dat vele vormen van atypische arbeidsrelaties belangrijke mogelijkheden bieden voor zorgverleners, studenten en anderen die bijvoorbeeld van kortetermijncontracten en deeltijdwerk gebruik moeten maken om bij te verdienen; wijst erop dat het van wezenlijk belang is dat werknemers in atypische arbeidsverhoudingen minimumrechten hebben en beschermd zijn tegen uitbuiting;