4. Persons referred to in paragraph 3 shall be notified of the refusal to grant admission, or the revocation or suspension of admission, and be given a reasonable period, specified in the decision of refusal to admit, revocation or suspension of admission, to respond in writing.
4. De in lid 3 bedoelde personen worden in kennis gesteld van de weigering, intrekking of opschorting van hun toelating, en hun wordt een redelijke, in het besluit tot weigering, intrekking of opschorting van de toelating vermelde termijn toegestaan om schriftelijk te reageren.