The concept of the burden of proof resting with the prosecution and of any potential doubt as to a person’s guilt being to their benefit, which is to say the principle of in dubio pro reo, is key to ensuring the right to a fair trial. Your rapporteur therefore views as dangerous the inclusion, in Article 5(2), of a principle that actually reverses the burden of proof in the operative part of a legislative text.
Het beginsel dat de bewijslast rust op de vervolgende instantie, en dat eventuele twijfel in het voordeel van de beklaagde moet werken, volgens het adagium in dubio pro reo, zoals vastgelegd in artikel 5, is van fundamentele betekenis voor het waarborgen van een eerlijk proces. Een regeling zoals in artikel 5, lid 2, waarbij de bewijslast in beginsel kan worden omgekeerd, in het materiële deel van een wetstekst houdt uw rapporteur voor gevaarlijk.