5. Considers that, as regards institutional PPPs, in view of the current lack of legal certainty, particularly having regard to the case-law of the Court of Justice of the European Communities concerning 'semi-public undertakings' (judgment of 11 January 2005 in case C-26/
03, Stadt Halle and RPL Lochau), they should be placed on a more secure legal footing, on the basis of an assessment of the experience of certain Member States in that area, by a specific legal instrument to clarify the rules applicable and the link between Community rules and principles with regard to company law, competition law and the law on public contracts and con
...[+++]cessions and that this instrument should comply with the criteria laid down in the judgment of 18 November 1999 in case C-107/98, Teckal, the principle of the administrative freedom of local authorities and the exclusive competences of the Member States, particularly with regard to property arrangements; further considers that the instrument should also establish a distinction between the rules applying to the activities of semi-public undertakings which are in the general public interest and the rules applying to activities pursued in their private interest; 5. is van oordeel dat, in het geval van geïnstitutionaliseerde PPS, in het licht van de huidige rechtsonzekerheid, met name ten aanzien van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake gemengde vennootschappen (arrest van 11 januari 2005 in zaak C-26
/03, Stadt Halle en RPL Lochau), en na evaluatie van de ervaring die in sommige lidstaten op dat gebied is opgedaan, de noodzaak zich lijkt op te dringen om deze rechtszekerheid te verschaffen door middel van een specifieke wettelijke regeling waarin de geldende regelgeving alsmede het verband tussen de communautaire voorschriften en beginselen op het gebied v
...[+++]an het vennootschapsrecht, het mededingingsrecht en het recht inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten worden toegelicht, en dat deze wettelijke regeling strookt met de criteria die zijn geformuleerd in het arrest van 18 november 1999 in zaak C-107/98, Teckal, het beginsel van de vrijheid van bestuur van de plaatselijke overheden en de exclusieve bevoegdheden van de lidstaten, met name wat eigendomsregelingen betreft; is voorts van mening dat de wettelijke regeling bovendien een onderscheid moet invoeren tussen enerzijds de rechtsregeling die geldt voor de activiteiten van algemeen belang van gemengde vennootschappen, en anderzijds die welke geldt voor activiteiten die onder het particulier belang vallen;