32. Notes with concern the relatively modest participation of certain Member States in FP7, which does not contribute to the territorial cohesion and a balanced development in Europe; is of the opinion that a better coordination, coherence and synergy between FP7 and the Structural and Cohesion Funds, as well as a better use of the People programme, could improve the participation of under-represented Member States; believes that by using the Structural Funds to strengthen research infrastructure and foster capacity building in research and innovation, all Member States can be enabled to reach a higher level of excellence (stairway to excellence); welcomes therefore the setting up of the Syne
rgies Expert Group ( ...[+++]SEG), set up to find synergies between FP7, the Structural Funds and the CIP; stresses, however, the absolute need to distinguish between criteria for FP7 and Structural Funds, as the principle of excellence (under the sole management and coordination by the Commission) should prevail when allocating FP7 funding in order to ensure maximum added value to RDI in Europe; points out with satisfaction that for the period 2007-2013 within the Cohesion Funds EUR 86 billion is allocated in support for innovation (25% of the total amount), of which the allocation for core research and technological development amounts to EUR 50 billion, equal to the total budget of FP7; stresses the importance of the territorial dimension of RD, taking the specific needs and capabilities of the territories into account when devising policies (‘smart specialisation’); therefore, sees the involvement of regional and local authorities as crucial in enhancing the research and innovation capacity of their region; recommends that the present unspent funds remaining in the EU budget up until the end of 2013 and those programmed for the period 2014-2020 be even more strongly orientated towards innovation, science and research, both in terms of human resources, development and infrastr ...32. neemt met bezorgdheid kennis van de relatief bescheiden deelname van bepaalde lidstaten in KP7, hetgeen niet bevorderlijk is voor de territoriale samenhang en de evenwichtige ontwikkeling van Europa; is van mening dat een betere coördinatie, cohesie en synergie tussen KP7 en de structuurfondsen en het Cohesiefonds, en een beter gebruik van het programma „Mensen” de participatie van ondervertegenwoordigde lidstaten zou kunnen verbeteren; is van mening dat, door gebruikmaking van de structuurfondsen ter versterking van de onderzoeksinfrastructuur en ter bevordering van capaciteitsopbouw op het gebied van onderzoek en innovatie, alle lidstaten in staat kunnen worden gesteld op de ladder naar
topkwaliteit een hog ...[+++]er excellentieniveau te bereiken; is daarom ingenomen met de oprichting van de groep deskundigen op het gebied van synergieën, die in ingesteld om synergie-effecten te bewerkstelligen tussen KP7, de structuurfondsen en het CIP; benadrukt echter dat het absoluut noodzakelijk is de criteria voor KP7 te onderscheiden van de criteria voor de structuurfondsen, aangezien het uitmuntendheidsbeginsel (voor de nalevingscontrole en coördinatie waarvan alleen de Commissie bevoegd is) de doorslag moet geven bij de toewijzing van KP7-subsidies teneinde maximale toegevoegde waarde voor OOI in Europa te garanderen; merkt op dat voor de periode 2007-2013 binnen het cohesiefonds 86 miljard euro is toegewezen ter ondersteuning van innovatie (25% van het totale bedrag), waarvan 50 miljard euro voor fundamenteel onderzoek en technologische ontwikkeling, hetgeen overeenkomt met het totale budget van KP7; onderstreept het belang van de territoriale dimensie van OO, en wijst erop dat bij de beleidsvorming rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften en capaciteiten van de respectieve gebieden („slimme specialisatie”); beschouwt de betrokkenheid van regionale en lokale overheden als essentieel voor de versterking van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit van de ...