14. Notes, with regard to the Memb
er States" national reform programmes, that, by and large, there are signs of greater harmonisation and also of a new commitment to direct policy towards objectives agreed throughout Europe; underlines, however, that Member States have different poin
ts of departure and show considerable variations as regards the content, pace and intensity of reforms across policy areas; takes the view that the reforms only respond to a limited extent to the present econ
omic and employment ...[+++]situation, and that in many cases such central tasks as innovation, job creation, energy supply, a sustainable environment and better law-making are still not adequately incorporated into an integrated reform agenda; regrets that even in the fields of boosting the employment rate and active employment policy, progress and reform efforts are moving less rapidly than in other fields; welcomes, however, the efforts to strengthen responsibility at national and regional level ("ownership") and the involvement of the parliaments and social partners, and calls for the further expansion of such endeavours; 14. stelt met het oog de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten vast dat zich in het globale beeld een hogere mate van harmonisatie en ook een nieuwe welwillendheid aftekent aangaande de oriëntatie van de binnen de EU afgesproken doelstellingen; onderstreept evenwel dat de lidstaten verschillende uitgangsposities hebben en sterke verschillen vertonen wat betreft de inhoud, snelheid en intensiteit waarmee zij op de diverse beleidsterreinen hervormingen invoeren; stelt zich op het standpunt dat de hervormingen slechts in geringe mate zijn afge
stemd op de huidige situatie van de ec ...[+++]onomie en de werkgelegenheid en dat de geïntegreerde hervormingsagenda in veel gevallen nog onvoldoende rekening houdt met kerntaken zoals innovatie, werkgelegenheidsbevordering, energievoorziening, ecologische duurzaamheid en betere wetgeving; betreurt dat de voortgang en hervormingsinspanningen met name wat betreft de "verhoging van het werkgelegenheidspotentieel" en een "actief arbeidsmarktbeleid" minder snel verlopen dan op andere gebieden; begroet daarentegen de inspanningen ten behoeve van meer verantwoordelijkheid op nationaal en regionaal niveau ("eigenmaking') en het erbij betrekken van de parlementen en sociale partners, en spoort aan tot het versterken van deze inspanningen;