29. Stresses the importance of informal and non-formal learning for the development of values, aptitudes and skills for young people, as well as for learning about citizenship and democratic involvement; calls on the Commission and the Member States to develop systems that recognise competences acquired through non-formal and informal learning, voluntary work, internships and social work, and to provide support for such activities in the framework of the new programmes for education, youth and citizenship;
29. benadrukt het belang van informeel en niet-formeel onderwijs voor de ontwikkeling bij jongeren van waarden, talent en vaardigheden, en voor actief burgerschap en democratische participatie; verzoekt de Commissie en de lidstaten om stelsels te ontwikkelen voor de erkenning van vaardigheden verworven in het niet-formeel en informeel onderwijs, tijdens vrijwilligerswerk, stages en maatschappelijk werk, en om dergelijke activiteiten te ondersteunen in het kader van de nieuwe programma's voor onderwijs, jeugd en burgerschap;