58. notes that, for effective oversight of the systemic and prudential risks of the top market players, the present system
of cooperation may need to be strengthened on the basis of the system of cooperation that exists among supervisors, and encourages greater coordination, in particular with respect
to prudential risk supervision of multi-jurisdictional and cross-sectoral entities and financial conglomerates; encourages agreements and codes of conduct between Member States and central banks on the financial backing of this system o
...[+++]f prudential supervision, with respect to bail-out and lender-of-last-resort obligations where several Member States and more supervisors are involved; notes that, to judge whether the present system provides for a real oversight of the systemic and prudential risks of the top players in the market, it is necessary to give the relatively new Level 2 and Level 3 arrangements time to bed down and, at the same time, to look into the desirability and feasibility of EU-level execution of prudential supervision where needed in the future; 58. merkt op dat het huidige samenwerkingssysteem voor een effectief inzicht in de systeem- en bedrijfsrisico's van de topspelers in de markt wellicht moet worden versterkt op basis van het bestaande samenwerkingssysteem tussen toezichthouders en pleit voor betere coördinatie, met name ten aanzien van het toezicht op bedrijfsrisico's van onder meer dan één rechtsgebied vallende en sectoroverschrijdende instellingen en financiële conglomeraten; moedigt de opstelling aan van overeenkomsten en gedragscodes tussen lidstaten en centrale banken
over de financiële rugdekking voor dit systeem van bedrijfstoezicht i
n verband ...[+++]met "bail out"- en "lender of last resort"-verplichtingen als er meerdere lidstaten en meerdere toezichthouders bij zijn betrokken; merkt op dat het voor de beoordeling of het bestaande systeem een concreet toezicht biedt op de systeem- en bedrijfsrisico's van de topspelers in de markt, de relatief nieuwe L2- en L3-regelingen tijd moet worden gegund om zich te bewijzen; wenst tevens dat gekeken moet worden naar de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van de uitoefening van prudentieel toezicht op EU-vlak waar dat in de toekomst nodig mocht blijken;