The vehicle representative of its type shall be considered as complying with immunity requirements if, during the tests performed in accordance with Part 5, and subjected to a field strength, expressed in volts/m, of 25 % above the reference level, there shall be no abnormal change in the speed of the driven wheels of the vehicle, no degradation of performance which would cause confusion to other road users, and no degradation in the driver's direct control of the vehicle which could be observed by the driver or other road user.
Het voor het type representatieve voertuig wordt geacht aan de immuniteitseis te voldoen, indien de snelheid van de aangedreven wielen van het voertuig geen abnormale veranderingen ondergaat, er geen afbreuk aan de voertuigprestaties wordt gedaan die andere weggebruikers in verwarring kan brengen en de directe besturing van het voertuig niet op een voor de bestuurder of enige andere weggebruiker merkbare wijze ongunstig wordt beïnvloed, wanneer dit voertuig zich onder de in deel 5 gedefinieerde omstandigheden in een veld bevindt met een veldsterkte die, uitgedrukt in V/m, 25 % boven de referentiegrens ligt.