Ils incluent : incapacité à dormir ou à s’alimenter correctement, difficultés respiratoires, bleuissement de la peau ou chaleur ou froid excessif, vomissements, pleurs incessants, muscles rigides ou flasques, léthargie, tremblements, secousses ou convulsions.
Ze omvatten: niet goed kunnen slapen of eten, ademhalingsproblemen, een blauwachtige huid of te warm of te koud zijn, veel wenen, stijve of slappe spieren, slaapzucht, bevingen, schokken en stuipen.