Une étude pendant deux ans du potentiel oncogénique chez la souris a mis en évidence une induction de tumeurs bénignes de l’ovaire et une modification de la fréquence des tumeurs lympho-réticulaires (moins de sarcomes histiocytaires chez les femelles et plus de décès consécutifs à des lymphomes).
Een onderzoek van twee jaar naar de oncogeniciteit bij muizen resulteerde in het ontstaan van benigne ovariumtumoren en een verstoring van de incidentie van lymforeticulaire neoplasmata (minder histiocytische sarcomen bij de vrouwtjes en meer sterfte als gevolg van lymfomen).